Rooisel
Stallen van boerderijen in het Groene Hart werden vroeger ieder jaar gewit. Naast gewone witte kalkverf werd de stal ook vaak versierd door gekleurde kalkverven te gebruiken. Welke kleuren men gebruikte en waarop toepaste verschilde per regio, maar ook per boerderij.
Om gekleurde witkalk te krijgen kon er eenvoudig wat pigment aan de witte kalk of kalkcaseïne toegevoegd worden. Even goed roeren en klaar. Als er een rode oker, IJzeroxide rood, Engels rood of rode dodekop wordt toegevoegd, dan wordt de verf rooisel genoemd. Gerooiselde wanden komen frequent voor bij boerderijen. In werkruimtes, op het onderste deel van een gevel en heel vaak op de poeren van de gebinten. Het wordt ook wel eens toegepast als een sierlijke bies boven een witte plint.
Verder lezen
- Het boek ''Kleur op boerderijen''
- 1.0 Historisch verantwoord kleurgebruik
- 2.0 Stel het nadenken over kleuren niet uit tot de schilder komt
- 3.0 Traditionele verf
- 4.0 Kalkverf en andere waterachtige verven
- 5.0 Teer, teerproducten en teervervangers
- 6.0 Kleurgebruik op boerderijen
- 7.0 De ontwikkeling van het kleurgebruik op het exterieur
- 8.0 Regionale verschillen in kleurgebruik in het Groene Hart
- 9.0 De ontwikkeling van het kleurgebruik in het interieur
- 10.0 Verkleuren van verf
- 11.0 De kleurkeuze
- 12.0 Kleur, monumenten en welstand
- 13.0 Kleurnummers
Bron
Deze tekst is gebaseerd op:
- Ineke de Visser, Kleur op boerderijen. In het groene hart van Holland (Hardinxveld-Giessendam 2006)
Deze publicatie is tot stand gekomen door eigen onderzoek en o.a. de volgende bronnen:
- M. de Keijzer en P. Keune, Pigmenten en bindmiddelen (Amsterdam, 2001)
- L. Simis, bewerkt door H. Janse, en J. Berghuis jr., Schilder- en Verfkunst (’s-Gravenhage, z.j.)
- H.J. Zantkuyl, Bouwen in Amsterdam (Amsterdam, 1973-1992 p. 94-108)