9.6 Kleurgebruik in het interieur in het woongedeelte in de 20e eeuw
Dit artikel gaat over de ontwikkeling van het kleurgebruik in het interieur in de woongedeeltes van boerderijen in het Groene Hart in de 20ste eeuw.
Aan het begin van de 20ste eeuw is de agrarische groei over haar top heen. De landbouw is stabiel totdat de crisistijd uitbreekt. Veel van wat in de 19de eeuw gebruikelijk was, is ook aan het begin van de 20ste eeuw toegepast.
Aan het begin van deze eeuw is onder andere donkergroen nog populair en is de inrichting overdadig. De woonvertrekken worden behangen in zware patronen. Houten en marmeren worden tot in de perfectie beheerst. Moderne architecten beginnen zich echter hiertegen af te zetten. Berlage propageerde het eerlijk materiaalgebruik. Met enige vertraging landt dit idee bij grote delen van de bevolking. Vol ijver ging men deuren en meubels kaal maken die nooit kaal geweest waren. Ongeschilderde grenen paneeldeuren vond men authentiek. De architectuur van de Amsterdamse school werd op het platteland redelijk gewaardeerd. Af en toe treft men wel eens een complete boerderij in deze stijl aan. Maar Rietveld en het Nieuwe Bouwen zijn nooit herkenbaar overgekomen op het platteland. De ideeën over licht, lucht en ruimte liggen wel aan de basis van latere ontwikkelingen: de lichte kleuren als beige en crèmewit, die vanaf de jaren vijftig populair worden. De grote ramen die vanaf de jaren zeventig in veel boerderijen ingebroken werden. En wat momenteel erg populair is, zijn de grote livings, waarvoor alle tussenwanden inclusief bedsteden en de brandmuur weggesloopt worden. Gelukkig is er de laatste jaren een toenemende interesse naar historische interieurs. Daarbij moeten we ons niet alleen richten op de oudste elementen uit de 17de eeuw. Ook uit onze eeuw zijn er onderdelen die het behouden waard zijn, zoals granito vloeren en aanrechtbladen en het frisse kleurgebruik uit de jaren vijftig.
Verder lezen
- Het boek ''Kleur op boerderijen''
- 1.0 Historisch verantwoord kleurgebruik
- 2.0 Stel het nadenken over kleuren niet uit tot de schilder komt
- 3.0 Traditionele verf
- 4.0 Kalkverf en andere waterachtige verven
- 5.0 Teer, teerproducten en teervervangers
- 6.0 Kleurgebruik op boerderijen
- 7.0 De ontwikkeling van het kleurgebruik op het exterieur
- 8.0 Regionale verschillen in kleurgebruik in het Groene Hart
- 9.0 De ontwikkeling van het kleurgebruik in het interieur
- 9.1 Kleurgebruik in het interieur in de 17de eeuw
- 9.2 Kleurgebruik in het interieur in het stalgedeelte in de 17de eeuw
- 9.3 Kleurgebruik in het interieur in de 18de eeuw
- 9.4 Kleurgebruik in het interieur in de 19de eeuw
- 9.5 Kleurgebruik in het interieur in het stalgedeelte in de 19de eeuw
- 9.6 Kleurgebruik in het interieur in het woongedeelte in de 20e eeuw
- 9.7 Kleurgebruik in het interieur in het stalgedeelte in de 20e eeuw
- 10.0 Verkleuren van verf
- 11.0 De kleurkeuze
- 12.0 Kleur, monumenten en welstand
- 13.0 Kleurnummers
Bron
Deze tekst is gebaseerd op:
- Ineke de Visser, Kleur op boerderijen. In het groene hart van Holland (Hardinxveld-Giessendam 2006)
Deze publicatie is tot stand gekomen door eigen onderzoek en o.a. de volgende bronnen:
- L. Boot e.a., Van Hoogmade naar Arnhem, Lotgevallen van de boerderij Boskade 11 in de Bospolder bij Hoogmade 1600-2004 (Arnhem, 2004).
- W. F. Denslagen en A. de Vries, Kleur op historische gebouwen: de uitwendige afwerking met pleister en verf tussen 1200 en 1940 (’s-Gravenhage, 1984).
- M. de Keijzer en P. Keune, Pigmenten en bindmiddelen (Amsterdam, 2001).
- L. Simis, bewerkt door H. Janse, en J. Berghuis jr., Schilder- en Verfkunst (’s-Gravenhage, z.j.).
- W. van Wijk, Dordtse Kleuren (Breda, 2002)
- H. J. Zantkuyl, Bouwen in Amsterdam (Amsterdam, 1973-1992 p. 94-108)