Dakgoot

Uit Agriwiki
Een oude bakgoot op houten gootklossen bij een statige boerderij in Wassenaar uit 1673. Bron: Post, K., Dekkers, G., Oude boerderijen, N. Kluwer N.V. Deventer, 1969, pag. 148.

Dakgoten kwamen bij boerderijen lange tijd slechts sporadisch voor. Ze werden pas algemeen toen naast dakbedekkingen van riet en stro er ook boerderijen kwamen met dakpannen.

Noodzaak

Bij historische boerderijen ontbreken vaak de dakgoten. Dat komt omdat veel boerderijen zijn gedekt met riet of stro. Een dakgoot was dan meestal niet nodig omdat deze dakbedekkingen zover overstaken dat het regenwater niet langs de muren stroomde. Dat veranderde met de komst van pannendaken. Een pannendak steekt minder ver over. Als er geen maatregelen worden genomen valt het water te dicht bij de gevels op de grond en worden de muren vochtig. Om het water af te kunnen voeren werden dakgoten aangebracht. De eerste dakgoten bij boerderijen vind je dan ook in die gebieden waar het eerst dakpannen werden gebruikt. Dat was in het noorden en het westen van het land en rond de grote steden. Anders lag het in het kustgebied. Vanwege het brakke grondwater had men daar het regenwater hard nodig voor de huishouding, de moestuin of het bedrijf. Het hemelwater werd daarom met dakgoten opgevangen en vervolgens opgeslagen. In het kustgebied tref je daarom nog oude goten aan. Overigens werd bij boerderijen meestal alleen het woongedeelte van goten voorzien.

Van mastgoot tot bakgoot

De oudste goten werden gemaakt van dunne, rechte stammen die in de lengterichting werden uitgehold. Zulke goten worden ‘mastgoten’ genoemd. Een volgende ontwikkeling waren de zogenoemde ‘blokgoten’, rechthoekige balken die hol waren geschaafd. Aanvankelijk waren ze onbehandeld, maar later werden ze geschilderd om inrotten te voorkomen. Vanaf de zestiende eeuw werden ze ook wel van een loden bekleding voorzien. In Friesland en Noord-Holland worden blokgoten nog steeds toegepast. Weer later werden goten van houten planken gemaakt, ‘bakgoten’ genoemd. De maat, het model, de profilering en de uitstraling werden aangepast aan de architectuur van het gebouw. De eerste bakgoten werden aan de binnenzijde bekleed met het zeer modelleerbare lood, waardoor allerhande vormen mogelijk waren. Later werd zink als bekleding gebruikt. In de negentiende eeuw komt (giet)ijzer op. Sporadisch verschijnen er dan ijzeren regengoten. De opkomst van zink als bouwmateriaal was voor de constructie van goten echter belangrijker en veel bakgoten werden voortaan bekleed met zink. Andere mogelijkheden waren de geheel metalen, meestal halfronde goten uit zink of koper. Met name de zinken mastgoot is veel toegepast.

Klossen, klampen en ijzers

Om goten aan de muur te bevestigen werden en worden klossen, klampen, ijzers of beugels gebruikt. Ook zijn er wel goten die zelfdragend zijn. Gootklossen zijn horizontaal aangebrachte houten balken die in de muur zijn ingemetseld en de goot ondersteunen. Gootklampen zijn aan de voorzijde decoratief uitgezaagde planken die verticaal tegen de muur bevestigd de goot dragen. Gootijzers zijn ijzeren pinnen die met hun scherpe punt in de muurplaat worden geslagen om een houten goot te ondersteunen. En natuurlijk kunnen ook allerhande metalen steunen of beugels worden gebruikt. Bewoont u een historische boerderij? Wees dan terughoudend met het aanbrengen van dakgoten. De kans is immers groot dat ze geen deel uitmaakten van het oorspronkelijke ontwerp. Mocht een goot noodzakelijk zijn, dan is de eenvoudige zinken mastgoot vaak de meest voor de handliggende optie.

Bron

De tekst is gebaseerd op:

  • 'Dakgoten bij boerderijen', Landleven 9e jaargang, nummer 5- september/oktober 2004

Links

Verder lezen