Friese melkproductie

Uit Agriwiki

Friese boter en kaas hadden in de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw tot ver over de grens een erg goede naam. In veel Friese boerderijen stond de melkproductie daarom centraal.

De melkkelder[bewerken | brontekst bewerken]

De Friese boeren kampten met hetzelfde probleem als overal: melk en zuivel zijn kort houdbaar. Als oplossing bedachten zij de voorloper van de koelkast: de melkkelder. Zo’n kelder ligt deels onder het maaiveld en de temperatuur ligt er vijf of tien graden lager dan elders in de boerderij, dankzij het koele grondwater en de isolerende werking van de aarde. Door schaduwgevende bomen (bijv. leilinden) te planten en luikvensters tegen elkaar open te zetten versterkte men het verkoelende effect. De grootte en de plaats van de melkkelder in een Friese boerderij vertelt iets over de leeftijd en de geschiedenis van de boerderij. In tegenstelling tot de kelders van de gemengde bedrijven op de zandgronden, waren de Friese melkkelders betegeld en dus gemakkelijk schoon te houden.

De locatie van de melkkelder[bewerken | brontekst bewerken]

In de achttiende eeuw bevond de melkkelder zich in de stal direct achter het woonhuis. De deels bovengrondse melkkelder werd bij deze kop-(hals-)rompboerderijen direct achter het woonhuis in de schuur gesitueerd. Wanneer een boerderij herbouwd werd, koos men er soms voor de oorspronkelijke melkkelder te handhaven. Een voorbeeld daarvan is te vinden bij een boerderij aan het It Ges bij Sneek. In deze in 1847 vernieuwde boerderij is de oorspronkelijke melkkelder opgenomen in de nieuwe schuur.

Doordat de zuivelproductie in de achttiende eeuw gestaag verder groeide, werd de oude melkkelder op een gegeven moment te klein en ontstond de behoefte aan een grotere kelder op een andere plaats. De schuurruimte was meer en meer nodig om de groeiende veestapel te huisvesten en de melkkelder zat in de weg. Ook uit het oogpunt van de hygiëne wilde men vee en zuivel liever wat meer uit elkaar trekken. De oplossing werd gevonden in het omhoog brengen van het voorhuis. Zo ontstond daaronder een forse kelderruimte met aan drie zijden ventilatieluiken. Van bestaande boerderijen werd het voorhuis gesloopt en herbouwd, nieuwe boerderijen werden direct al in deze stijl gebouwd. Een bijkomend voordeel was dat de verhoogde woning een statige uitstraling gaf, passend bij de welvaart van de goed boerende familie. Een fraai voorbeeld van een moderne boerderij met een grote melkkelder onder het hele voorhuis is de Swettestate in Sneek uit 1875. De kelder werd behalve voor het opromen van melk, gebruikt voor de opslag van boter en kaas.

De Friese stelpen die gebouwd zijn tot aan het eind van de negentiende eeuw hebben een melkkelder in het voorhuis met een opkamer erboven. In de meeste gevallen bevond de melkkelder zich aan de linker-of rechterzijde voorin de stelp. Uitzonderingen waren kelders die onder het hele voorhuis liepen en kelders die in een ‘aflegering’ (uitbouw) waren gesitueerd.

Melkaden[bewerken | brontekst bewerken]

Langs de wanden van zo’n kelder waren verhogingen gemetseld om de melkaden of melkmouwen op te zetten. Dat zijn platte bakken met een overstekende rand, waarin de gezuiverde melk werd geschept. Vervolgens bleven de melkaden twee of drie dagen in de koele kelder staan en kwam de room boven drijven. Die werd afgeschept met een roomlepel en vervolgens in een karn verwerkt tot boter. Van de overgebleven ondermelk werd magere kaas gemaakt. Heel vroeger werden melkaden van hout gemaakt. Hout is echter minder hygiënisch en kan bovendien splijten of barsten. Daarom werden de ‘aden’ later van rood koper gemaakt en soms vertind of geëmailleerd.

Emmerrekken[bewerken | brontekst bewerken]

Het melkgerei werd na het spelen en schuren op rekken gedroogd. In Friesland zijn er voorbeelden van heel luxe emmerrekken. Ze zijn voorzien van sierlijke motieven, zoals vaasfiguren. Vaak zijn ze ook fraai beschilderd met gemarmerde vlakken en voorzien van een familiewapen, initialen of een jaartal. Deze luxe rekken werden binnen gebruikt om de koperen melkemmers op te bewaren. Ook de rekken in Staphorst zijn vaak ware kunstwerkjes. In de regel zijn ze in de voor Staphorst zo karakteristieke helblauwe kleur geschilderd.

Bron[bewerken | brontekst bewerken]

De tekst is gebaseerd op:

  • 'Koelkast' voor Friese melk', Landleven 15e jaargang, nummer 8 – december 2010
  • 'Bouwsporen aan boerderijen', Landleven 12e jaargang, nummer 2- maart 2007
  • 'Emmerrekken', Landleven 4e jaargang nummer 3- mei/juni 1999

Links[bewerken | brontekst bewerken]