Terugbrengen in de oorspronkelijke staat: verschil tussen versies

Uit Agriwiki
(4 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
 +
[[Bestand:Terugbrengen in de oorspronkelijke staat.jpg|thumb|right|Gasthuisstraat 25 te Gorinchem, voor en na restauratie (foto’s RDMZ, bureau Mulder, 1909 en Delemarre, 1950). Bron: Groningen, C.L. van, De Alblasserwaard, De Nederlandse monumenten van geschiedenis en kunst, bezienswaardigheden in de Alblasserwaard Zuid-Holland Nederland, RDMZ Zeist 1992, pag. 280.]]
 +
 
De “oorspronkelijke staat” is een term die nogal eens voorkomt in makelaarsfolders en in tijdschriften. Restauratieprofessionals hebben het echter over de oorspronkelijke bouwfase van een pand; dus het pand zoals het eruit zag direct nadat het gebouwd was. Alle latere verbouwingen behoren tot latere bouwfasen. Ook deze latere bouwfasen kunnen een belangrijke historische waarde hebben.  
 
De “oorspronkelijke staat” is een term die nogal eens voorkomt in makelaarsfolders en in tijdschriften. Restauratieprofessionals hebben het echter over de oorspronkelijke bouwfase van een pand; dus het pand zoals het eruit zag direct nadat het gebouwd was. Alle latere verbouwingen behoren tot latere bouwfasen. Ook deze latere bouwfasen kunnen een belangrijke historische waarde hebben.  
  
Regel 14: Regel 16:
  
 
===Keuzes maken op basis van kennis van het gebouw===
 
===Keuzes maken op basis van kennis van het gebouw===
Toch moet er zeker bij een [[herbestemmen| herbestemming]] altijd keuzes gemaakt worden. Als er bijvoorbeeld een extra buitendeur noodzakelijk is, dan moet deze daar komen waar die de authenticiteit het minste aantast. Als bijvoorbeeld een 17de-eeuwse boerderij een zijgevel heeft die in de 20<sup>ste</sup> eeuw vervangen is dan moet de extra deur in het 20ste-eeuwse metselwerk komen. Om deze keuzes goed te kunnen maken, is meestal een [[bouwhistorisch onderzoek]] nodig. Bij een bouwhistorisch onderzoek hoort een [[waardestelling]] met daarbij een [[waardenstellingsplattegrond]]. In deze plattegrond is met kleuren aangegeven welke delen een hoge, een positieve of geen monumentwaarde hebben. Dit bouwhistorisch onderzoek is noodzakelijk om tot een goed restauratieplan te komen.
+
Toch moet er zeker bij een [[herbestemmen| herbestemming]] altijd keuzes gemaakt worden. Als er bijvoorbeeld een extra buitendeur noodzakelijk is, dan moet deze daar komen waar die de authenticiteit het minste aantast. Als bijvoorbeeld een 17de-eeuwse boerderij een zijgevel heeft die in de 20<sup>ste</sup> eeuw vervangen is dan moet de extra deur in het 20ste-eeuwse metselwerk komen. Om deze keuzes goed te kunnen maken, is meestal een [[bouwhistorisch onderzoek]] nodig. Bij een bouwhistorisch onderzoek hoort een [[waardestelling]] met daarbij een [[waardestellingsplattegrond]]. In deze plattegrond is met kleuren aangegeven welke delen een hoge, een positieve of geen monumentwaarde hebben. Dit bouwhistorisch onderzoek is noodzakelijk om tot een goed restauratieplan te komen.
  
 
===Het Charter van Venetië===
 
===Het Charter van Venetië===
Regel 32: Regel 34:
  
 
[[Categorie:Restauratie-ethiek]]  
 
[[Categorie:Restauratie-ethiek]]  
[[Categorie:Bouwhistorisch onderzoek]]
+
[[Categorie:Onderzoek]]
 +
[[Categorie:Bouwhistorie]]
 
[[Categorie:Restauratietechniek]]
 
[[Categorie:Restauratietechniek]]
 
[[Categorie:Herbestemmen]]
 
[[Categorie:Herbestemmen]]
[[Categorie:Wet en regelgeving]]
+
[[Categorie:Wet- en regelgeving]]

Versie van 10 apr 2013 09:25

Gasthuisstraat 25 te Gorinchem, voor en na restauratie (foto’s RDMZ, bureau Mulder, 1909 en Delemarre, 1950). Bron: Groningen, C.L. van, De Alblasserwaard, De Nederlandse monumenten van geschiedenis en kunst, bezienswaardigheden in de Alblasserwaard Zuid-Holland Nederland, RDMZ Zeist 1992, pag. 280.

De “oorspronkelijke staat” is een term die nogal eens voorkomt in makelaarsfolders en in tijdschriften. Restauratieprofessionals hebben het echter over de oorspronkelijke bouwfase van een pand; dus het pand zoals het eruit zag direct nadat het gebouwd was. Alle latere verbouwingen behoren tot latere bouwfasen. Ook deze latere bouwfasen kunnen een belangrijke historische waarde hebben.

Is het mogelijk om een pand helemaal terug te brengen in de oorspronkelijke staat?

Ook een pand dat niet verbouwd is, is in de loop der jaren gewijzigd. Het wordt regelmatig geschilderd; dus de kleuren zijn ongemerkt gewijzigd. Bakstenen en dakpannen krijgen een patina en worden donkerder van kleur. De tuin is gegroeid en bomen en struiken zijn volwassen geworden. In het interieur is er gas, water en licht aangelegd. Zelfs een museum doet dit soort concessies! En niemand gaat meer in de zinken teil in bad. Een pand geheel terugbrengen in de oorspronkelijke staat is dus niet mogelijk. Het is ook niet wenselijk. De term “teruggebracht in de oorspronkelijke staat” is dus enigszins misleidend en wordt daarom nooit door professionals gebruikt.

De bouwgeschiedenis moet zichtbaar blijven

Iedere boerderij is in de loop van de tijd dus meer of minder aangepast. Deze aanpassingen vormen een onderdeel van de geschiedenis van het monument. Ze laten de veranderingen in de bedrijfsvoering of de manier van bewonen van de boerderij zien. Ze weerspiegelen dus culturele, maatschappelijke veranderingen. Sommige veranderingen zijn een verrijking voor het gebouw. Bijvoorbeeld een mooie 18de-eeuwse schouw in een 17de-eeuwse boerderij. Andere veranderingen zijn een verarming voor het gebouw. Bijvoorbeeld een gesloopte bedstee-wand. De meeste veranderingen moeten toch worden geaccepteerd als een op zichzelf interessant historisch gegeven.

Veranderende ideeën over restaureren

Ook ideeën over hoe je moet restaureren veranderen. Een bekend voorbeeld: De Ridderzaal in den Haag waar de koningin de troonrede houdt. Dit gebouw heeft een mooie houten kap. Dit is echter niet de middeleeuwse kapconstructie. Deze is in 1860 vervangen door een gietijzeren kapconstructie, in neogotische stijl. In 1904 is deze gietijzeren kap weer vervangen door een replica van de oorspronkelijke kap. Tegenwoordig zouden we dat niet meer doen maar de authentieke gietijzeren kap waardevoller vinden dan een replica van de oorspronkelijke kap.

Maak het gebouw niet ouder en mooier dan het is

Ten alle tijden moet worden gewaakt voor geschiedvervalsing. Zo is het af te raden om een eenvoudige boerderij ‘monumentaler’ te maken dan het eigenlijk is. In een 19de-eeuwse boerderij moeten geen vensters met 18de-eeuwse roeden aangebracht worden.Ook moeten er geen sierlijk bewerkte boeiboorden aangebracht worden als er altijd gewone rechte boeiboorden gezeten hebben. Of in het stalgedeelte deuren met roetjes toe te passen waar slechts een eenvoudige staldeur zat.

Keuzes maken op basis van kennis van het gebouw

Toch moet er zeker bij een herbestemming altijd keuzes gemaakt worden. Als er bijvoorbeeld een extra buitendeur noodzakelijk is, dan moet deze daar komen waar die de authenticiteit het minste aantast. Als bijvoorbeeld een 17de-eeuwse boerderij een zijgevel heeft die in de 20ste eeuw vervangen is dan moet de extra deur in het 20ste-eeuwse metselwerk komen. Om deze keuzes goed te kunnen maken, is meestal een bouwhistorisch onderzoek nodig. Bij een bouwhistorisch onderzoek hoort een waardestelling met daarbij een waardestellingsplattegrond. In deze plattegrond is met kleuren aangegeven welke delen een hoge, een positieve of geen monumentwaarde hebben. Dit bouwhistorisch onderzoek is noodzakelijk om tot een goed restauratieplan te komen.

Het Charter van Venetië

Dit is een internationaal handvest voor behoud en restauratie van monumenten uit 1964. In dit charter staat hierover het volgende:

Artikel 11 Aangezien met restauratie geen eenheid in stijl wordt nagestreefd, moeten alle waardevolle toevoegingen die in verschillende perioden aan het monument zijn gedaan, worden geëerbiedigd. Als aan een bouwwerk lagen uit verschillende tijdsperioden te onderscheiden zijn, is het zichtbaar maken van een oudere situatie slechts bij uitzondering gerechtvaardigd. Voorwaarde is dan dat de te verwijderen onderdelen van gering belang zijn, de zichtbaar gemaakte oudere toestand van grote historische, archeologische of esthetische waarde is en de huidige staat daarvan van voldoende kwaliteit om de ingreep te rechtvaardigen. De beoordeling van de waarde van deze elementen en de beslissing over de verwijdering hiervan mogen niet alleen afhangen van de met de restauratie belaste ontwerper.

Bron

  • Dorp,Stad & land, Gebouwd verleden:Doorgeven of opgeven, 2006, p19
  • Prof.dr. N.J.M. Nelissen, Stichting Nationaal Contact Monumenten, Stichting Nationaal Restauratiefonds, Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Monumentenzorg in de praktijk, 2001, Blijlage 6

Links