Waardestelling

Uit Agriwiki

Een waardestelling is het onderdeel van een bouwhistorisch onderzoek waarin de monumentwaarde inzichtelijk wordt gemaakt en wordt beargumenteerd. Dit gebeurt in verschillende categorieën. De waardestellingsplattegrond is hiervan een essentieel en onmisbaar onderdeel. Om bouwhistorische rapporten enigszins vergelijkbaar te maken zijn richtlijnen opgesteld waar professionele bouwhistorische bureau's zich aan houden. Meer en meer gemeente stellen het verplicht om een bouwhistorisch onderzoek te laten uitvoeren voorafgaand aan de beoordeling van bouwplan.

Waardestelling binnen een rapport

Een bouwhistorisch onderzoek is bedoeld om de eventuele monumentwaarde van een gebouw/complex aan te geven. Dit gebeurt op basis van objectieve gegevens en een interpretatie daarvan. De waardestelling is de eigenlijke conclusie van het onderzoek.

De waardestelling is vaak samengesteld uit verschillende aspecten, zoals cultuurhistorische waarde, algemene historische waarde, bouwhistorische waarde, architectuurhistorische waarde, ensemblewaarde. De belangrijkste criteria die gebruikt worden bij de beoordeling zijn gaafheid/herkenbaarheid en zeldzaamheid. Hiermee wordt bepaald of bijvoorbeeld de ensemblewaarde van de boerderijgebouwen, het erf en de omgeving hoog, positief of indifferent is. Wanneer dit voor alle categorieën gedaan is, kan een slotconclusie getrokken worden.

De contextuele en de interne waardestelling

Er bestaan twee soorten waardestellingen: de externe- of contextuele waardestelling en de interne waardestelling. In de externe- of contextuele waardestelling vergelijkt de bouwhistoricus de waarden van een gebouw / complex met soortgelijke gebouwen op landelijk, regionaal of plaatselijk niveau. Bijvoorbeeld, een wederopbouwboerderij uit een regio vergelijkt hij met een andere wederopbouwboerderij uit dezelfde regio, rekening houdend met de lokale context en omstandigheden. Of het ontwerp van een bepaalde architect vegelijkt hij met een ander ontwerp van dezelfde architect. Het is een misverstand om te denken dat een externe waardestelliong zich uitsluitend richt op het exterieur. Bij een interne waardestelling bepaalt de bouwhistoricus het belang van de onderdelen van een gebouw/complex ten opzichte van het gebouw/complex zelf. Het gaat hier om onderwerpen als stedenbouwkundige of landschappelijke situering, de bouwmassa, kapvorm, gevels, constructie, het interieur en de interne afwerking. Het is een misverstand om te denken dat de interne waardenstelling zich uitsluitend richt op hte interieur.

Momentopname

Een waardestelling is geen absoluut gegeven dat voor altijd vast blijft staan. Het is een momentopname met een zekere geldigheidsduur. Het is niet voor eeuwig geldig omdat (onderdelen van) gebouwen/complexen zeldzamer kunnen worden naar mate er meer verloren gaat, omdat er telkens nieuwe inzichten komen in het vakgebied welke de visie op monumenten beïnvloeden, of omdat aandachtsgebieden verschuiven. Zo krijgen industrieel erfgoed en wederopbouwarchitectuur tegenwoordig veel meer aandacht dan voorheen.

Waardestellingsplattegrond

Omdat alleen de tekst van een waardestelling vaak onvoldoende inzicht geeft, wordt een rapport met een interne waardenstelling altijd voorzien van een waardestellingsplattegrond. Dit is een plattegrond waarin met kleurencode de waardes aangegeven zijn. De afgesproken codering is als volgt:

  • Blauw: hoge monumentwaarde
  • Groen: positieve monumentwaarde
  • Geel: indifferente monumentwaarde

Met een gekleurd kruis door een ruimte wordt de waardering van het plafond of de kap aangegeven. Een gekleurde stip verwijst naar de waarde van een interieuraspect. Daarbij is het nodig om in de tekst eenduuidg aan te geven wel interieurelement wordt bedoeld. Waardestellingsplattegrond en toelichting horen dus onlosmakelijk bij elkaar. Uit de waardestelling volgen de restauratieadvieadviezen. Professionele bouwhistorische adviesbureau's laten zich hierbij leiden door de restauratie-ethiek.

Bron

De tekst is gebaseerd op:

  • Bureau Helsdingen, toelichting bij diverse bouwhistorische rapporten.
  • Leo Hendriks, Jan van der Hoeve, Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek (Den Haag 2000 en 2009)

Links

Verder lezen