Balklaag

Uit Agriwiki

Houten vloerdelen worden gedragen door een aantal houten balken. De balken kunnen opgelegd zijn in bouwmuren, gevels, of opgelegd zijn op gebinten. De balken vormen de balklaag. Een balklaag kan samengesteld zijn. De balklaag draagt dan een rij kleinere balkjes die dwars op de vloerbalken liggen. Er wordt dan gesproken over een moerbalk met kinderbinten. De kinderbinten kunnen opgelegd zijn op de moerbalk of daarin ingekeept worden. Onder een balklaag kan een onderslagbalk aanwezig zijn om de overspanning van de balklaag te verkleinen.

Moer- en kinderbinten[bewerken | brontekst bewerken]

Op de zware moerbalken liggen de kliene, rechthoekige kinderbinten. Deze zijn ingelaten in de moerbalk. De moerbalk wordt ondersteund door consoles met een renaissanceprofiel. (Bron: Fotoarchief Bureau Helsdingen, Vianen)

De afstand tussen de vloerbalken en gebintstijlen was te groot om in één keer met planken te kunnen overbruggen. Ribben van eikenhout met een doorsnede van ongeveer 10 x 10 cm uit elkaar, zorgden voor de nodige opvulling. Oorspronkelijk heetten de onderdelen binten en ribben, maar in de 19de eeuw kregen ze de naam moer- en kinderbalken. Je hebt samengestelde balklagen waarbij de kinderbalken met een zwaluwstaartverbinding of een halfhoutse verbinding in de moerbalk liggen. Er komen echter ook samengestelde balklagen voor waarbij de kinderbalken boven op de moerbalken zijn gespijkerd. De onstaande tussenruimtes bij de moerbalken worden dan opgevuld met zogenaamde kopschotjes. Er bleven van onderen gezien lelijke naden tussen de planken zichtbaar waar ook stof doorheen kon vallen. Voor de beste vertrekken werd dit probleem opgelost door over de ribben een voering te leggen van heel dun gezaagd eikenhout wat spreidsel wordt genoemd.

Enkelvoudige balklaag[bewerken | brontekst bewerken]

Vanaf rond 1600 begon men de balken veel dichter bij elkaar te leggen met nog maar een kleine meter tussenruimte. Bij de muur werden de balken meestal op een houten console of sleutelstuk gelegd. De vloerplanken kregen aan de lange kanten een groef. Daarin ging een heel dun smal latje, een veer genaamd, zodat de planken goed tegen elkaar sloten. Dit voorkwam ook dat er stof door de naden kon vallen. Later maakte de veer plaats voor een messing en groef.De voorste balk die vlak achter en evenwijdig een gevel ligt wordt een strijkbalk genoemd. Sommige enkelvoudige balklagen zijn voorzien van een ringbalk of randligger. Vooral aan het eind van de 19e eeuw werd dit veel toegepast bij interieurs in boerderijen waar geen extra zonder plafond onder de balklaag werd aangebracht. De scherpe kanten van de balken werden verder daarbij aan de onderzijde vaak nog afgewerkt met een kraal- of duivenjagerprofiel. In de beginperiode wilden men zo min mogelijk materiaal verspillen. Daarom werden er brede vloerplanken toegepast die taps, van onderen breeduit liepen met zogenaamde worteleinden. De vloerplanken werden om en om gelegd het schuine verloop op te heffen. Soms wordt bij een enkelvoudige balklaag een zware balk afgewisseld door een lichtere balk. Dit wordt dan een alternerende balklaag genoemd.

Herstellen van balken[bewerken | brontekst bewerken]

Wanneer balken verrot zijn moeten deze geheel of gedeeltelijk vervangen of gerepareerd worden. Dit gebeurt op dezelfde manier als bij gebinten, alleen dan horizontaal en de gehele vloer moet ongestempeld worden. Er moet gebruik worden gemaakt van een schuine haaklas. Ook kan er gekozen worden voor aanhelen met een epoxyhars.

Raveling[bewerken | brontekst bewerken]

In een balklaag treft men soms een uitsparing aan voor een trapgat of voor de doorvoer van een schoorsteenconstructie. Deze uitsparing wordt een raveling genoemd. Bij een raveling haaks op de richting van een balklaag kan het zogenaamde raveelhout de ingekorte balken opvangen. Je hebt ook ravelingen die evenwijdig tussen de balken zijn gelegen. Hierbij wordt de raveling afgebakend door twee haakse balkjes die tussen de balken worden aangebracht. Soms treft men in oude boerderijen een functieloze raveelconstructie aan. Een functieloze raveling kan verwijzen naar een verdwenen trap of schouw. Daarnaast kunnen er sporen van een verdwenen karnton of karnmolen aanwezig zijn bij een balklaag in een boerderij.

Bron[bewerken | brontekst bewerken]

De tekst is gebaseerd op:

  • Bureau Helsdingen
  • E.J. Haslinghuis en H. Janse Bouwkundige termen, Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie (4de druk, Leiden 2001), p.50
  • H. Janse Amsterdam gebouwd op Palen (1996, Amsterdam), p.50

Verder lezen[bewerken | brontekst bewerken]