Stollingsgesteente

Uit Agriwiki

'Dit gesteente ontstaat door afkoeling van een gloeiende vloeibare massa uit het binnenste van de aarde, het magma. Men onderscheidt hierbij:

  1. Dieptegesteente, ontstaan door langzame afkoeling op grote diepte. Hierbij vormen zich grote kristallen. Voorbeelden hiervan zijn Graniet en Dioriet.
  2. Ganggesteente, ontstaan door vrij snelle afkoeling in gangen en spleten naar het aardoppervlak. Hierbij vormen zich kleine kristallen.
  3. Uitvloeiingsgesteente, ontstaan door snelle afkoeling aan het aardoppervlak. Er vormen zich zeer kleine kristallen met een amorfe structuur of een sponsachtig uiterlijk door het ontwijken van gassen. Voorbeelden hiervan zijn Trachiet en Basaltlava.' ((Monumentenwacht, Inspectiehandboek 1.2.2)

Bron[bewerken | brontekst bewerken]

De tekst is gebaseerd op:

  • Monumentenwacht Inspectiehandboek 1.2.2