Wecken

Uit Agriwiki
Citroen in een weckpot

Techniek om voedingsmiddelen langer te bewaren. Het voedsel wordt bewaard in glazen potten die luchtdicht worden afgesloten.

Vanaf circa 1925 kregen weckvlees en geweckte groenten een belangrijke plek op het menu van het boerengezin. Vanuit het huishoudonderwijs werd gepleit voor wecken als goed en gezond alternatief voor het bewaren van vlees en groenten in zout.

Deze nieuwe manier van conserveren werd echter niet in elk boerengezin met open armen ontvangen. Voor deze methode moesten een ketel en speciale glazen gekocht worden. Omdat het maken van jam en gelei wel in normale pannen en oude glazen kon, werd deze gewoonte sneller opgepakt.

Weckketel[bewerken | brontekst bewerken]

De boerin gebruikte voor het wecken het liefst een speciale weckketel die verhit werd op het kookfornuis. Toch werd ook vaak de normale kookpot voor dit proces gebruikt. Door de rondlopende bodem konden de potten echter niet goed rechtop blijven staan. In dat geval gebruikte de boerin een plank met gat om de ronding weg te werken. Per keer konden wel 15 potten worden opgekookt om vacuüm te trekken.

Moestuin[bewerken | brontekst bewerken]

De wecktechniek veranderde aan het begin van de 20e eeuw zo ook de manier waarop de boerin haar moestuin gebruikte. Zo kon de moestuin worden uitgebreid met groenten die voorheen niet goed bewaard konden worden. Sperziebonen, zomerwortels, andijvie en snijbiet werden aan de groentebedjes toegevoegd.

Naast het wecken van de groenten werden ook veel vruchten als peren, pruimen, aalbessen en kruisbessen, ingemaakt. Dit allen werd in de zomer tussen de andere bedrijvigheden doorgedaan worden. Het stookhok hing in deze periode vol met schijfjes aan draden geregen appels die hingen te drogen zodat ze in de winter konden worden gebruikt.

Bron[bewerken | brontekst bewerken]

  • Hermsen, Josée, e.a. Rooksignalen van het boerenerf: stookhokken in Drenthe. Publique uitgevers, 2005.