Graanopslag

Uit Agriwiki

Graan werd verbouwd op akkerbouw boerderijen en boerderijen met een gemengd bedrijf. Het ongedorste graan werd in schoven op de zolder van de schuur opgeslagen. Het gedorste graan werd in zakken opgeslagen op de zolder van de boerderij.

Opslag ongedorst graan[bewerken | brontekst bewerken]

De boeren oogstten hun graan in augustus om het op de zolder boven het bedrijfsgedeelte op te slaan. In het najaar en de winter werd het graan gedorst op de dorsvloer. Aanvankelijk gebeurde dit handmatig, vanaf de twintigste eeuw met een dorsmachine. Omdat het ongedorste graan veel ruimte innam hadden de boerderijen grote zolders. Bij boerderijen met een ankerbalkgebint zijn de gebintbalken bewust laag tussen de stijlen geplaatst. Zo werd de opslagruimte op zolder zo groot mogelijk. Over de gebintbalken werden ronde stammetjes gelegd, waarop de oogst werd opgeslagen. Die stammetjes heten slieten. Zo’n zolder wordt dan ook slietenzolder genoemd. De brede middenbeuk onder de slietenzolder bleef vrij. Dit was de deel, de werkruimte waar onder meer graan gedorst kon worden.

Bewaren van het gedorste graan[bewerken | brontekst bewerken]

Het gedorste graan werd opgeslagen op zolder boven het woonhuis van de boerderij. Daar kon het goed drogen. Het graan lag op een planken vloer, los gestort of in zakken. Los gestort graan had als voordeel dat het af en toe kon worden omgeschept en zo sneller droogde. In de los hoezen in het oosten van het land, waar nog heel lang op een open vuur zonder rookvang werd gekookt, werd het graan extra gedroogd en geconserveerd door de rook die door de vloer naar de zolder doordrong. Natuurlijk was de graanzolder een paradijs voor ratten en muizen. Dat zette boeren aan tot het gebruiken van allerhande ingenieuze muizenvallen.

Verhandelen[bewerken | brontekst bewerken]

Het gedorste graan had meestal drie bestemmingen: een deel werd bewaard als zaaigoed voor het volgende jaar, een ander deel was voor eigen gebruik, de rest werd verkocht op de markt. Het graan moest dus een tijdje opgeslagen bleven liggen, ook het deel voor de markt. Dat kwam deels doordat de wegen op het platteland tot in de twintigste eeuw slecht bleven, waardoor ze in najaar en winter vaak moeilijk of niet begaanbaar waren. En deels doordat de boeren net zo lang wachtten tot ze hun graan voor een goede prijs konden verkopen.

Bron[bewerken | brontekst bewerken]

De tekst is gebaseerd op:

  • 'Graanzolders', Landleven 13e jaargang, nummer 1 – winter 2008

Links[bewerken | brontekst bewerken]

Verder lezen[bewerken | brontekst bewerken]