Omgevingsgeschiedenis

Uit Agriwiki

Omgevingsgeschiedenis is de beschrijving van hoe de omgeving van een gebouw/complex zich heeft ontwikkeld. De omvang van de omgeving is afhankelijk van het te beschrijven onderwerp.

Bewuste locaties[bewerken | brontekst bewerken]

De omgeving van een gebouw/complex kan veel informatie geven over de reden waarom het gebouwd is en hoe het vervolgens door de eigenaren is gebruikt. Een pand wordt immers zelden op een willekeurige plaats neergezet. Verdedigingswerken zijn daar een goed voorbeeld van. Deze staan altijd bewust op strategische posities in een landschap. In het centrum van woonplaatsen staat bijna altijd een kerk, omdat zowel de kerk als instituut als het dorpscentrum als geografische plaats, van oudsher de plaatsen zijn waar bewoners samenkwamen. Reguliere woonhuizen bevinden zich vaak dicht bij de werkgelegenheid, villa's hebben veelal een groene buffer om zich heen en watermolens staan op plaatsen waar het water omhoog gemalen moet worden. Door goed naar de omgeving te kijken kan men interessante feiten vinden over de oorspronkelijke bestemming van een pand. Zo kan een woonhuis dat naast een kruising van water en landwegen staat oorspronkelijk een tolhuis geweest zijn.

Gelaagde opbouw[bewerken | brontekst bewerken]

In de omgevingsgeschiedenis zijn een aantal lagen te onderscheiden.

  • De onderste laag is de bodem. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar de grondsoort maar ook of er zich onder het oppervlak restanten zijn van een ouder landschap. Denk hierbij aan stroomruggen of oeverwallen. In de bodem zijn mogelijk ook archeologische sporen aanwezig.
  • Het landschap is de volgende laag. Hierbij is het van belang hoe en wanneer het gebied ontgonnen is.
  • De nederzetting is de bovenste laag. Welk type nederzettingen hebben zich in het gebied ontwikkeld en waarom op welke plaats. Zo kunnen boerderijen in een lintbebouwing staan of in groepjes bij elkaar als een boerderijenzwerm.

De bodem bepaald de boerderij[bewerken | brontekst bewerken]

Om boerderijen te begrijpen is de omgevingsgeschiedenis belangrijk. De grondsoort bepaalt namelijk in grote mate de bedrijfsvoering van een boerderij. In een veenweidegebied vindt men melkveebedrijven. Op zware zeeklei vindt men akkerbouwbedrijven. Kleine variaties in de grondsoort die miljoenen jaren geleden ontstaan zijn kunnen nu nog herkenbaar zijn in het huidige landschap. Zo is in het veenweidegebied bijvoorbeeld een stroomrug een plaats waar de grond net wat hoger ligt en wat steviger is dan het omringende veenmoeras. (Hoger is in het vlakke Nederland een relatief begrip; het gaat hier om verhogingen van hooguit enkele meters) Hier vestigden zich de eerste bewoners. Deze hebben weer archeolgische sporen nagelaten. In de Middeleeuwen werden op deze hogere plaatsen bij voorkeur een dorp gebouwd met de kerk op het hoogste punt. Toen de uitgestrekte veenmoerassen ontgonnen werden, werden deze stroomruggen vaak gebruikt als ontginningsassen. Haaks op deze ontginningsassen werden dan smalle kavels ontgonnen met op de kop een boerderij. Na verloop der eeuwen ontstonden op deze ontginningsassen boerderijenlinten.

Verschillende invloeden[bewerken | brontekst bewerken]

De vorming van het landschap verklaart dus voor een groot deel waarom welk type boerderij waar staat. Daarnaast spelen natuurlijk ook nog tal van economische en sociale aspecten, traditie en mode mee bij het onstaan van de grote diversiteit van de Nederlandse boerderij. De afstand van de boerderij tot de dichtstbijzijnde stad bepaalde of een melkveebedrijf zijn melk omzette in kaas of dat men de melk direct uitventte in de stad. Ook krijgsgeschiedeis kan van grote invloed zijn op het uiterlijk van een boerderij. Zo mochten binnen een bepaalde afstand rondom een fort de boerderijen alleen van hout gebouwd worden. Bij het naderen van de vijand kon men de boerderijen eenvoudig in brand steken om een vrij schootsveld te krijgen. Tot slot kunnen ook zaken als overstromingen en veepest van grote invloed zijn op de vorm en de rijkdom van een boerderij.

Historische bebouwingsplekken[bewerken | brontekst bewerken]

Als een boerderij niet op een oude nederzettingsplaats staat, is het waarschijnlijk dat de bouwgeschiedenis niet erg ver terug gaat.

Restauratie[bewerken | brontekst bewerken]

De omgevingsgeschiedenis van een boerderij plaatst de boerderij dus in z'n context; laat zien wat de samenhang is tussen de boerderij en het omringende landschap. Daarom is de omgevingsgeschiedenis een belangrijk onderdeel van een bouwhistorisch onderzoek van een boerderij. Het is verstandig om een dergelijk onderzoek uit te laten voeren voorafgaand aan een ingrijpende restauratie of herbestemming van een boerderij. Het laat zien welke cultuurhistorische waarden een boerderij heeft en kan onduidelijke bouwsporen duiden. Kennis van de historie van een pand zal het respectvol restaureren stimuleren. Daarom moeten de cultuurhistorische waarden van het historische pand als uitgangspunt genomen worden bij een restauratie wat de kwaliteit van die restauratie duidelijk zal verhogen.

Bron[bewerken | brontekst bewerken]

De tekst is gebaseerd op:

  • Bureau Helsdingen

Links[bewerken | brontekst bewerken]