Poer

Uit Agriwiki
Poer en stijl in karnruimte Bergambacht

Een poer is een bakstenen verhoging waarop een gebintstijl of een standvink rust. Een poer kan rechthoekig zijn, maar ook taps uitlopen in de vorm van een afgeknotte piramide. Poeren kunnen ook uit één blok natuursteen bestaan, al komt dat in boerderijen (vrijwel) niet voor. In boerderijen in het oosten of zuiden van het land komt het wel voor dat een grote zwerfkei als poer dienst doet. Poeren kunnen uitgevoerd zijn in schoonwerk metselwerk of afgesmeerd met een mortel. Soms zijn poeren ook gerooiseld. Synoniemen voor het woord poer zijn: klip, por, stiep, teerling.

Nut en toepassing[bewerken | brontekst bewerken]

De gebintstijl of standvink rust op deze manier niet op de grond. Hierdoor heeft vocht minder vat op het hout van de stijlen. Afgeknotte piramidevormige poeren zorgen tevens voor een verdeling van de druk die door de gebintstijl of standvink wordt afgegeven aan de ondergrond. Vooral hoge poeren moeten daarom deze vorm hebben. Verzakkingen en scheuren dienen verholpen te worden door allereerst de oorzaak weg te nemen waarna de poer hersteld kan worden. Een ingerotte gebintstijl kan gerepareerd worden door de stijl iets in te korten tot op het gezonde hout en de poer hoger op te metselen.

Bron[bewerken | brontekst bewerken]

De tekst is gebaseerd op:

  • E.J. Haslinghuis en H. Janse, Bouwkundige termen, Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie (4de druk, Leiden 2001), p.358