Potdekselen

Uit Agriwiki
Gepotdekselde schuur in Heinkenszand

Vooral in Noord-Holland en Zeeland staan nog boerderijen en bijgebouwen die geheel of gedeeltelijk uit hout zijn opgetrokken. Vaak zijn de planken gedeeltelijk over elkaar gespijkerd, gepotdekseld.

Bouwwijze[bewerken | brontekst bewerken]

Een houten wand bestaat uit een skelet van verticale stijlen en horizontale balken, waartegen een beschot of 'weeg' is aangebracht. Dat beschot bestaat uit planken die verticaal of horizontaal tegen het skelet zijn gespijkerd. De horizontale planken werden in het op de houtbouw gerichte Holland al eerder en ook vaker dan elders gedeeltelijk over elkaar gespijkerd, ongeveer op de wijze zoals dakpannen of leien over elkaar worden aangebracht. Men spreekt dan van ‘potdekselen’. In Holland wordt een gepotdekselde wand een ‘getrapte weeg’ genoemd. Het potdekselen werd toegepast om inwateren te voorkomen. Omdat hout een natuurproduct is dat onder invloed van warmte en vocht uitzet, krimpt en ook kromtrekt, ontstaan naden en kieren tussen de planken van een gepotdekselde wand. Om tocht te voorkomen, werd in Noord-Holland daarom vroeger tussen de gepotdekselde delen vaak een geteerd touw aangebracht, de pikdraad. Gepotdekselde delen kunnen op verschillende manieren worden aangebracht. De planken kunnen onbewerkt tegen onbewerkte stijlen worden bevestigd, maar de delen of de stijlen kunnen ook worden gekeept. Als de delen aan elkaar worden gespijkerd om een wand beter dicht te maken, spreken we van genaaide delen.

Binnenklimaat[bewerken | brontekst bewerken]

Op de zandgronden in het oosten en het zuiden van ons land werd houtbouw vooral voor schuren en stallen toegepast. De houtbouwtechniek was er aanvankelijk minder goed ontwikkeld dan in Noord-Holland. Bovendien werd er veelal inheems eikenhout gebruikt dat zelf met de hand werd gezaagd en dat niet of slecht werd gekantrecht. De planken van een houten wand werden er nog lange tijd koud tegen elkaar bevestigd. Dit alles bij elkaar had een negatieve invloed op het stalklimaat. De schout van Steenwijk schrijft in de landbouwenquête van 1800 niet voor niets dat het vee ‘al te koud [staat] in de houten, en bij veelen gants niet digte schuuren.’ In deze gebieden werden de eiken delen meestal ook niet bewerkt met verf of teer. De verwerking van het hout doet bij houten wanden onvermijdelijk naden en kieren ontstaan, waardoor water in de constructie door kan dringen. Vooral rond muuropeningen, onder de dakrand (dakgoot) en dicht bij de grond kan dat leiden tot verrotting. Het beschot van houten gebouwen is daardoor meestal al één of meerdere keren vervangen. Mochten houten delen van uw boerderij of bijgebouw aan vervangen toe zijn, vervang dan alleen de beschadigde delen. Het is de moeite waard om originele delen en profileringen te behouden.

Bron[bewerken | brontekst bewerken]

De tekst is gebaseerd op:

  • 'Gepotdekselde houten wanden', Landleven 6e jaargang, nummer 4 – juli/augustus 2001

Links[bewerken | brontekst bewerken]

Verder lezen[bewerken | brontekst bewerken]