Stenen kamer

Uit Agriwiki

Tot ver in de Middeleeuwen werden boerderijen in Nederland vooral gebouwd met natuurlijke materialen. De wanden waren meestal van vlechtwerk (dat werd dicht gemaakt met leem) of hout. De daken waren van stro of riet. Het enige alternatief in die tijd was natuursteen. In Nederland werd vooral tufsteen uit de Eifel gebruikt, maar door de slechte transportmogelijkheden was dit erg duur. Lange tijd werd steen daarom alleen gebruikt voor kerken, overheidsgebouwen en kastelen.

Baksteen[bewerken | brontekst bewerken]

In de Noordelijke Nederlanden werd de kunst van het bakken van stenen uit klei rond 1300 geïntroduceerd door monniken. De term ‘kloostermop’ herinnert ons hieraan. De stenen hadden aanvankelijk dezelfde maten als de bouwstenen uit tufsteen. De maten waren ongeveer 35 x 17 x 10 cm. Snel daarna ging men kleinere bakstenen produceren; die waren makkelijker te hanteren. Net als natuursteen werd baksteen aanvankelijk vooral gebruikt voor belangrijke gebouwen. Gaandeweg gingen ook rijke stedelingen het materiaal gebruiken.

Gebruik baksteen[bewerken | brontekst bewerken]

Het tempo en de mate waarin baksteen in gebruik kwam, verschilde van streek tot streek. De vroege verstening van boerderijen – waarbij natuurlijke bouwmaterialen voor de constructie van wanden werden vervangen door baksteen – is een kenmerk van het hele rivierengebied. Ze moet hier al voor de tweede helft van de zestiende eeuw goeddeels zijn voltooid. Een aantal factoren hebben daarbij een rol gespeeld. In de eerste plaats was dat de ruime beschikbaarheid van klei in deze streek. Verder speelde ook de – zeker in vergelijking met de zandstreken – betrekkelijk grote welvaart in het gebied een rol. Van belang was dat er in het gebied zelf al veel baksteenbouw was, bijvoorbeeld in de vorm van kastelen en hofsteden, evenals in de directe nabijheid, in Utrecht en in de Hollandse marktsteden.

Stenen kamer[bewerken | brontekst bewerken]

De verstening van de boerderijen was een geleidelijk proces, niet alleen voor de streek als geheel bezien, maar ook waar het een individueel gebouw betrof. Vaak vond de verstening van een boerderij in fasen plaats. Uit de begintijd van de verstening dateert de benaming ‘stenen kamer’ voor een kelder en eventueel een opkamer die als eerste delen van het huis in baksteen werden gebouwd. De rest van het woonhuis en het bedrijfsgedeelte bleven daarbij aanvankelijk nog bestaan uit natuurlijke materialen. Vaker voltrok de verstening zich dan verder deel voor deel, bijvoorbeeld eerst de brandmuur, daarna de rest van het woonhuis en daarna het bedrijfsgedeelte.

Bron[bewerken | brontekst bewerken]

De tekst is gebaseerd op:

  • Landleven 3e jaargang nummer 5 september/oktober 1998
  • Ton van der Heijden (red.) Nederland Dichterbij Boerderijen (Amsterdam 1996), p. 101