Tasligger

Uit Agriwiki

Gebinten en kapspanten zijn opgebouwd uit en worden gekoppeld door elementen, stukken hout van uiteenlopende vorm, lengte en zwaarte. Een tasligger is zo’n element. Het is een meestal rondhouten balk, in grotere aantallen liggende over de horizontale balken van twee of meer opeenvolgende gebinten, kapgebinten of zijbeukgebinten of over stalliggers, diende voor het optassen van de oogst.

Plaatselijke termen[bewerken | brontekst bewerken]

  • Slaait (Westerwolde)
  • Sleet (Dr., Twente)
  • Sleit, sleut, sluut (Dr.)
  • (Balken)sleet (Twente)
  • (Hilde)sleet, sliet, hildesliet, balkensleet (Achterhoek)
  • Tilbalk (West-Fr.)
  • Diltlegger (Z.)
  • Dilt'out, diltbalk (Z.)
  • Schorringhout (Baronie van Breda)
  • Schelfhout (N.-Br., Noord-L.)
  • Bermhout (L.)
  • Legerhout (midden-L.)
  • Bejsjhowt (L.)
  • Bijersjhoat (Zuid-L.)

Verder lezen[bewerken | brontekst bewerken]

Bron[bewerken | brontekst bewerken]

G. Berends, Historische houtconstructies in Nederland, Arnhem 1999, p. 59.